Jonas

De drie amateuronderzoekers Bouba, 8, Jonas, 8, beiden student aan de Elly-Heuss-Knapp School, en de hond Babou wonen in Darmstadt en reizen de hele wereld over om bijvoorbeeld te onderzoeken waarom de Indianen geen pijn kennen. Om te weten hoe de dinosaurussen vroeger leefden of hoe de oude Egyptenaren de piramides bouwden. Elk avontuur wordt gepresenteerd in een boekdeel. De drie kunnen niet meer verschillend zijn, niet alleen omdat er een hond is en altijd heftig respect afdwingt, nee, niet alleen vanwege hun huidskleur (Bouba is zwart, een Afro-Duits kind, vader is zwart, moeder is blank en Jonas heeft blanke ouders), maar vanwege hun verschillende opvattingen, gewoonten, benaderingen. Alle drie zijn ze extreem koppig en diep overtuigd van hun eigen ideeën. Maar alle drie zijn ze verbonden door een sterke vriendschap, de drang tot onderzoek en nieuwsgierigheid en het grote verlangen naar kennis, verklaringen en waarheid. Maar deze vriendschap begon niet zo mooi en eenvoudig. Integendeel, Bouba en Jonas zijn in het begin echte vijanden. Hun vijandschap treft vooral hun voetbalteam, de kleine adelaars van TSG Woog, waar beiden spelen en iedereen altijd de beste wil zijn, waardoor hun team beschadigd raakt. Dus de eerste vraag was of Bouba en Jonas ooit vrienden kunnen worden?